Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Gezegend zal zijn uw [3]korf, en uw [4]baktrog. 3. Te weten, waarin gij uw brood of landvruchten placht te leggen, die zal nimmer ledig zijn. Zie boven, hfdst.26 vs.2,10. 4. Dat is, gij zult deeg en brood genoeg hebben.